Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Jan Driessen

Toparcheoloog in Griekenland

Na zijn jeugdjaren in Limburg ging Jan Driessen aan de KULeuven studeren. Met licenties in de Archeologie (1981) en Oude Geschiedenis (1983) op zak, doctoreerde hij in 1989. Tien jaar later werd hij hoogleraar aan de UCLouvain, gewoon hoogleraar in 2007. Tussenin was hij o.m. verbonden aan archeologische onderzoekscentra in Athene: eerst de Britse en daarna de Franse School. Dat profiel was ideaal om in 2012 directeur van de Belgische School te Athene (EBSA) te worden, een mandaat dat tot 2022 werd verlengd.

Gespecialiseerd in de Minoïsche tijd (tussen 3000 en 1200 v.C.) heeft Driessen zich afgekeerd van de romantische kijk op wat in Kreta als koninklijke paleizen werd beschouwd. Met een multidisciplinaire benadering van gemeenschappen, collectief beheerd en met een feministische trek, is hij vandaag een wereldautoriteit.

Onbevangenheid kenmerkt hem. Hij was niet te beroerd om op Zakynthos even mee naar het verdwenen graf van Andreas Vesalius te zoeken. Hij promoot artiesten die kunst en archeologie verenigen. Gepassioneerd ijvert hij om een verlaten schoolgebouw in Vrachasi op Kreta om te bouwen tot een cultureel en onderzoekscentrum.

Hij zal nog wel veel meer zijn, in strak pak of met gedeukte hoed, maar hij is zeker ook een Vlaming in de wereld.

Knossos revisited

Het zou archeologie worden, zoveel was al duidelijk tijdens zijn humaniora, misschien zelfs Romeinse archeologie in Limburg. Draaide dat even anders uit, in 1976 tijdens een schoolreis met Fratelzon. Het werd archeologie, maar in Griekenland, op Kreta en bij voorkeur uit de Minoïsche tijd.

Zijn doctoraat ging over schrifttabletten uit het paleis van Knossos, een toeristische trekpleister buiten de hoofdstad Heraklion. Terreinervaring verkreeg hij op de sites van Knossos, Palaikastro èn Malia in het noorden van het eiland. Zijn toenmalige collega (later directeur) van de Franse School logeerde een paar kilometer verder, in Sissi. Op zondag gingen ze daar naar het strand. Driessen was meer aangetrokken door de heuvel ernaast, bezaaid met potscherven. Meteen -we schrijven 1990- vroeg hij toestemming om de plek te onderzoeken maar dat mislukte, en gelukkig maar: bij de onteigening in 1996 betaalden de Griekse overheden een fortuin dat hij zelf nooit bij elkaar zou hebben gekregen. Een decennium later kreeg hij, ondertussen Professor, alsnog goedkeuring. Vandaag, 44 jaar na zijn eerste stappen op Kreta, kan niemand nog om zijn heuvel en expertise heen.

Vrouwen eerst

Vorig jaar organiseerde hij er één van de grootste opgravingen in Griekenland of zelfs rond de Middellandse Zee. Een internationale ploeg van honderdtwintig mensen legde een dorp uit het derde millennium bloot, vlak naast een paleisje met een binnenkoer van dertig meter, uit het tweede millennium.

Op Kreta liggen wel een tiental van dergelijke paleisjes maar nogal verspreid van elkaar, terwijl dat van Sissi erg dicht bij Malia ligt. Van een administratieve functie, productie of opslag vond hij geen aanduidingen. Hier had het grote binnenplein van het paleis wellicht uitsluitend een ceremoniële of religieuze functie. Daarop wijzen de gevonden altaarsteen, brandaltaar, beeldjes en accessoires zoals stenen hoorns.

 

Ook ontdekte de ploeg van Jan Driessen een schachtgraf met het volledige skelet van een bijna dertigjarige vrouw. Ze droeg een halssnoer van een dertigtal gouden parels en spelden van brons en been in haar kledij. Naast haar lagen een bronzen spiegel met ivoren handvat en wat vaasjes. Wie was ze? Een rijke maar ook weer niet zo rijke dame, maar in ieder geval belangrijk en een vrouw. Zelfs als was de voorname rol toen, in 1400 v.C., alweer wat afgenomen, voor de verwoesting van het Minoïsche rijk was geen vrouw of afbeelding van een vrouw te vinden in een rol die onderschikt was aan die van een man.

Niet Sir Evans, wel Ridder Waelkens

De visie dat de Minoïsche cultuur mythologisch, hiërarchisch, koninklijk en mannelijk was, werd verpersoonlijkt door Sir Arthur Evans die in 1900 Knossos bestudeerde. “Een visionair”, probeert Driessen nog: "al zag hij eerst ook een vrouw en veranderde hij later van gedacht”.

Het is Marc ridder Waelkens die in de jaren tachtig de weg naar een multidisciplinaire benadering wees. Bij ons vooral bekend als de archeoloog van Salagassos in Turkije, eert Driessen hem hier als zijn leermeester. Om de Minoïsche maatschappij beter te begrijpen, kwam die meer sociologische benadering als geroepen. In het complex rond het binnenplein ziet Driessen vooral een gemeenschap die in een soort van collectiviteit werkte en met een vrouwelijke touch.

EBSA

De buitenlandse archeologische onderzoekscentra in Athene, de zogenaamde Scholen, zijn een begrip. Met uitzondering van de Amerikaanse School die over een permanente graaflicentie op de agora in Athene beschikt, krijgen al die instituten van de Griekse overheid toestemming om jaarlijks op drie sites te graven. Die gelijkheid is best indrukwekkend. In vergelijking met onze buurlanden is onze overheid echter minder gul voor haar school; onze traditie om onderzoek in het buitenland te promoten is niet zo groot.

Nochtans coördineert EBSA, buiten Kreta, ook nog opgravingen in Thorikos, bij Lavrio, ten zuiden van Athene. Die site staat vandaag onder de hoede van de universiteiten van Gent en Luik. Op Kreta wordt ook nog gegraven door de ULB in Itanos. Wegens Covid-19 moesten beide projecten hun jongste campagnes naar volgend jaar verschuiven.

In Sissi worden geen grote campagnes meer gepland, alleen nog controle-opgravingen. Wel wordt aan de “ontsluiting” van de site gedacht: het openstellen voor toerisme. Ondanks onzekerheid over de toekomst van de reissector wordt aan een ambitieus masterplan gewerkt. Eén troost: een jaar opgravingen levert genoeg materiaal voor tien jaar studie op; voor Sissi ligt al minstens voor honderd jaar klaar. Vraag is alleen hoeveel studenten zich dit academiejaar voor archeologie inschrijven? Want niet alleen de toekomst van het verleden is onzeker.

Auteur:
Theo Dirix (VIW-vertegenwoordiger in Griekenland)