Thuiskomen in Carcassone
Rudie en Bie Delanghe komen graag en gemakkelijk elders thuis. Na enkele jaren vaste grond onder de voeten, roept steeds onvermijdelijk het onbekende. Ze wachten niet op kansen die toevallig op hun weg komen, maar creëren ze gewoon zelf. Het bracht hen eerder in Wales en intussen al voor een derde keer in Frankrijk. Tussendoor bleek de Mechelse of Antwerpse heimat steeds weer de springplank voor een nieuw avontuur. Waar veel mensen schrik hebben voor het onbekende, zien Rudie en Bie eerst de mogelijkheden, pas later de eventuele obstakels.
Leren door te doen, te experimenteren, met meer of minder succes en iets nieuws aanpakken. Opstaan na het vallen, het stof afkloppen en weer doorgaan: zo is het in zijn vak als keramist, zo is het in hun leven. Rudie en Bie Delanghe zijn doorbijters en positivo’s. Keramiek is de rode draad in hun leven. ‘Rudie leerde de Vlaming draaien’ liet ik me vertellen. En inderdaad, als je nagaat wie hij het vak leerde, dan klinkt dat niet eens overdreven. ’s Lands beste keramiekleerkrachten blijven zich bij hem perfectioneren en zijn ’s zomers kind aan huis in Fajac-en-Val.
Groot gezin
Daar, op een steenworp van de Catharenstad Carcassonne, in Zuid-Frankrijk, vond het koppel na heel wat omzwervingen voorlopig rust. Rudie en Bie wonen er met hun drie volwassen dochters, partners en kleinkinderen op een mooi domein. De pater familias leeft er voor zijn vak en zijn gezin, zijn clan. Als ervaren keramist staat Rudie bekend om zijn grotere vormen, gebakken volgens de raku-stooktechniek. Van april tot oktober is het een Vlaamse keramiekenclave. Hij geeft er draaiworkshops, zij is gastvrouw van dienst. Internationaal verhuizen deden ze altijd met kinderen. Frankrijk was van bij aanvang een droom, Wales een tussenstation.
Ze woonden en werkten in Wales en Frankrijk. Ze keerden terug naar België en vertrokken opnieuw richting zuiden. “Als keramist kon ik mij altijd vrij vestigen. Voor Bie was het anders. Destijds kon ze als kleuteronderwijzeres in Engeland geen lesgeven zonder nieuw diploma. Hetzelfde gold trouwens voor Frankrijk.” Ze vertrokken met twee kinderen, een derde werd geboren in Wales. Om een verblijfs- en werkvergunning te krijgen, huwden ze eerst nog snel.
Atelierleider
Dat Rudie keramist zou worden, stond in de sterren geschreven. Maar van een leien dakje liep dat niet. Nadat hij eerst zijn studies afbrak, meerdere jobs op enkele jaren tijd uitoefende, hervatte hij met succes zijn keramiekopleiding. Zijn kleidroom kon realiteit worden. “In die tijd werden buitenlandse jobs nog afgeroepen op de radio. Een bevriende keramiste hoorde dat ze een atelierleider-pottenbakker zochten in het Noord-Ierse Belfast. Dat interesseerde me wel, ook al bleek het uiteindelijk Wales te zijn.”
Rudie: “In januari 1985 verhuisden we. We zouden in een maisonette gaan wonen, in de foutieve veronderstelling dat dit een alleenstaand huis was. Dat viel behoorlijk tegen. We kwamen in een sociaal woonblok terecht. Bie: “Het regende, het was er grijs en in de keuken stond een meter waarin je muntstukken moest steken, voor gas en elektriciteit.” Rudie: “Na een maand wist ik dat het niets zou worden met de firma waarvoor ik werkte. Maar we wilden niet terug. We smeten ons in het avontuur. We vonden een afgelegen cottage en ik startte als zelfstandige.”
Kleidroom
Bie: “Financieel was het aanvankelijk zwaar, maar de zorgen ebden weg. Eigen aan het Britse systeem kregen de kinderen gratis warme schoolmaaltijden en ik trok zelfs een soort kinderbijslag. We huurden goedkoop van een schapenboer, die op zijn beurt een gigantische boerderij pachtte van een graaf. Slechts tien pond per week betaalden we.” Rudie: ”Het moeilijkste was een cliënteel opbouwen. Na verloop van tijd liep de verkoop goed. Groot-Brittannië was voor keramisten een behoorlijke afzetmarkt. Daarin je weg zoeken vraagt wel wat tijd. We leverden uiteindelijk aan de Conran Shop, waar onze raku-schalen gretig afzet vonden. We hadden een gevuld orderboek voor een half jaar ver.”
Bie: “Op zeker moment probeerden we de cottage te kopen. Mocht dat gelukt zijn, dan waren we er misschien nog. Dat zijn zo van die toevalligheden. Frankrijk was echter van meet af aan onze grote droom. Tijdens de vijf jaar in Wales kenden we er slechts één mooie zomer.” Rudie: “Je loopt er het hele jaar rond in laarzen. We dachten dit net zo goed vanuit Frankrijk te kunnen doen. Frankrijk was onze droom.” Ze werden dus niet voorgoed eilandbewoners, net zoals niets definitief bleek in hun leven.
Golfoorlog
Terug naar het vasteland dus. Niet naar België, wel naar Frankrijk, voor een eerste keer. Rudie: “We verhuisden naar Castres in de Tarn. Ik reisde nog frequent voor beurzen en de vele Engels galerijen waaraan ik leverde. Tot de Golfoorlog begon, met als indirect gevolg een gigantische Britse huizencrisis. De hele markt stortte in. Op drie maanden tijd was ik al mijn klanten kwijt. Hoewel keramiek groot was in Engeland, bleef het uiteraard een luxeproduct. De Franse markt bleek veel minder matuur dan de Britse. Maar we woonden er wel graag.”
Rudie: “Met realistisch optimisme kom je ver. We gaven het kans en probeerden het anderhalf jaar. Toen verkochten we het huis en gingen terug naar België.” Bie: “Ik ben gaan lesgeven, we openden een galerij en kochten een bouwval in Borgerhout. Die hebben we in ere hersteld en verkocht om opnieuw de sprong naar Frankrijk te wagen. Zo werd verandering een constante in ons leven. Al onze keuzes waren positieve keuzes.”
Fajac-en-Val
Bie: “Plannen maken vinden wij geweldig. Als je dan de middelen hebt, dan kan het snel gaan. Opnieuw Frankrijk, Arques deze keer. We bleven zes jaar. Het kantelmoment was toen mijn loopbaanonderbreking afliep.” Rudie: “Ik gaf er al die tijd workshops, maar we zaten te krap in ruimte om ze goed te organiseren. Die ervaring hielp ons te komen waar we nu staan: onze privacy is belangrijk, ook al ontvangen we graag gasten. We hadden nood aan gîtes. Dus opnieuw naar België, om alles op een rijtje zetten. Vrij snel kochten we opnieuw een stuk grond in Frankrijk. Niet om te wonen, wel om te bouwen. Zeven jaar lang werd er elke vakantie aan gewerkt. Eens klaar, verkochten we het. Opnieuw creëerden we financiële speelruimte.”
Eens ze springen, wordt niet achteromgekeken. Dit avontuur toont de sterkte en het gezamenlijke kompas van Rudie en Bie als koppel. Het omzwerven zit hen duidelijk in de genen. Zelfs als volwassenen blijven de kinderen volgen. Naar voorlopig de laatste bestemming, Fajac-en-Val. Rudie: “En dat heeft ook een logistiek voordeel. In plaats van ieder een kleiner huis te kopen, kochten we een domein. In het zuiden van Frankrijk heb je dan voor relatief weinig geld een huis voor de kinderen en de kleinkinderen. In België zou dat onmogelijk zijn met hetzelfde budget.” “Ik vind het fantastisch om hier met de kinderen en de kleinkinderen te zijn. Maar het is wel hun leven. Het is niet dat wij hun leven willen bepalen of zij het onze”, besluit Bie.
Société Civile Immobilière
Rudie, Bie, dochters en partners richtten een Société Civile Immobilière op. Deze unieke Franse formule laat toe om gezamenlijk, met twee of meer personen, een huis te kopen. Deze ‘bedrijfsvorm’ is uitsluitend voor het beheer van onroerend goed en eigenlijk vooral geschikt als er meerdere eigenaren zijn. Je kan dit dus als gezin, maar ook als vriendengroep doen. Door deze constructie wordt het lenen gemakkelijker dan mocht men het afzonderlijk doen. Wie in het buitenland woont, weet het: vanzelfsprekend is het niet om te lenen. In België kan je bijvoorbeeld niet lenen voor een hypotheek in Frankrijk. Omdat de drie dochters van Rudie en Bie in Frankrijk werken, bleek dit dus wel een geschikte formule.