Sociale ondernemingen kunnen alleen écht werken als ze op zichzelf kunnen overleven
Piepjong was ze, toen ze op haar 22ste besliste naar Kenia te verhuizen en er vanaf nul een eigen onderneming op te starten. Charlotte De Ridder timmert intussen al 6 jaar aan Yusudi, een sociale onderneming die probeert het gat tussen onderwijs en het werkveld te verkleinen door trainingen, begeleiding en directe plaatsingen in bedrijven. Intussen hielp ze zo 2.000 jongeren aan een job.
Studentenvereniging
Charlotte groeide op in Frankrijk en studeerde in Engeland. “Het Engelse onderwijssysteem sprak me erg aan, omdat de kwaliteit van opleidingen er hoog is en de manier van lesgeven bij mij past; minder ex cathedra en veel meer zelfstandige activiteit buiten aula.” Ze combineerde een studie business management met enkele keuzevakken aan de faculteit psychologie. “Heel bewust, want in mijn laatste jaar wist ik al dat ik naar Kenia wilde vertrekken en er mijn eigen onderneming zou oprichten. Het was het perfecte moment voor zo’n grote beslissing: ik had niets te verliezen en was nergens aan gebonden.”
Al sinds de start van haar studie was Charlotte actief als vrijwilliger bij de vereniging AIESEC. “Om heel eerlijk te zijn: ik heb er veel meer geleerd dan wat ik tijdens mijn abstracte studies voorbij zag komen. Anderzijds; zonder dat ik was gaan studeren, zou ik waarschijnlijk nooit van AIESEC gehoord hebben.”
Na een jaar in Londen als marketingdirectrice van de organisatie werd ze voor een jaar naar Mexico gestuurd om daar 3.000 vrijwilligers te gaan ondersteunen. Vanuit Mexico volgde een uitwisseling van een maand naar de afdeling in Kenia. Dat was voldoende tijd om verliefd te worden op het land. “Mijn ogen zijn daar echt geopend. Ik was zo gewoon aan de individualistische, west-Europese maatschappij dat ik toen pas besefte dat het er elders op de wereld helemaal anders aan toegaat. In Kenia heb je geen overheid om op terug te vallen en speelt de gemeenschap een veel grotere rol in sociale ondersteuning.”
Kloof dichten
Ze merkte al snel dat er een ongelooflijk zware last op de schouders van geschoolde jongeren rust. Slechts een kwart van de Keniaanse jongeren studeert verder, vaak zijn ze de eerste generatie die hoger onderwijs volgt en verwachten ze meteen na hun studies een goedbetaalde job te vinden. De realiteit is anders, met een jongerenwerkloosheidsgraad van maar liefst 30% en een gigantisch gat tussen de academische wereld en het werkveld. Na haar studies vertrok ze met een enkele vlucht naar Nairobi en ze is er intussen al zes jaar aan de slag.
“De eerste zes maanden heb ik uitvoerig onderzoek gedaan, door te praten met jongeren, organisaties, bedrijven en onderwijsinstellingen, om te begrijpen waar het probleem precies ligt. Al snel werd het duidelijk dat er een grote mismatch is tussen opleiding en werkveld. Dat is natuurlijk in veel landen het geval. Specifiek voor Kenia komt daarbij dat veel KMO’s het budget niet hebben om te concurreren met de lonen van grote internationale bedrijven. Ook het cultureel aspect speelt een rol: vaak worden familie, vrienden of kennissen aangeworven, omdat die betrouwbaarder lijken. Tenslotte is ook opleiding op de job minder vanzelfsprekend.”
Ze bracht in kaart welke initiatieven rond vaardigheidstrainingen al bestonden en merkte dat die programma’s steevast eindigden zonder dat de jongere werk had gevonden. Het netwerk bleek de ontbrekende schakel. “In dat gat ben ik gesprongen: we geven een opleiding, coaching, zorgen voor een plaatsing bij een bedrijf en staan tijdens de eerste zes maanden van tewerkstelling aan de zijde van de jongere. Pas na dat eerste halfjaar beslist het bedrijf of ze de jongere definitief aanwerft. Het geeft de jongere voldoende ruimte om te groeien in de functie en bedrijven de tijd om vertrouwen op te bouwen."
Yusudi concentreert zich voornamelijk op verkoopsprofielen. “Het is een training die niet alleen focust op verkoopstechnieken, maar ook persoonlijke vaardigheden ontwikkelt. De jongere wordt zelfzekerder, leert onderhandelen en omgaan met teleurstelling. Tijdens de opleiding begint de jongere al te verkopen bij één van onze partnerbedrijven. Zo kunnen we heel gericht persoonlijke feedback geven. Op die manier wordt de theorie uit de coaching meteen in de praktijk omgezet en geoefend op het werkveld.”
Opstart
“Het eerste jaar was moeilijk. We waren tegelijk op zoek naar een locatie voor ons bedrijf, jongeren die in het programma wilden stappen, bedrijven die partner wilden worden en externe financiering. Ik herinner me het eerste bedrijf dat toezegde, een hele kleine dansschool die nood had aan een administratief profiel. Intussen neemt die dansschool elk jaar één of twee van onze jongeren aan en is het meegegroeid met ons bedrijf. De eigenaar geeft ons goede feedback op onze leertrajecten; de eerste persoon die er startte is natuurlijk helemaal anders opgeleid dan de recente aanwervingen, omdat we zelf ook sterk geëvolueerd zijn.”
Elke maand start een opleidingscyclus met een 25-tal studenten, die zowel groepstraining als individuele coaching krijgen. Jongeren komen bij Yusudi terecht via online marketing, samenwerking met universiteiten en mond-aan-mondreclame. Het curriculum bouwde Charlotte volledig zelf uit en evolueert constant op basis van feedback van studenten en bedrijven. “Ook de markt en benodigde vaardigheden veranderen. Door onze aanpak zijn we wendbaar genoeg om daarin mee te gaan en kunnen we gemakkelijk verschillende dingen testen en kort op de bal spelen.”
Na vijf jaar trainde Yusudi zo’n 2.000 jongeren, werken ze samen met 300 partnerbedrijven en hebben ze 34 mensen in dienst. 87% van de geplaatste jongeren blijft effectief aan de slag bij het bedrijf waar ze zijn gestart. “Dat succes is er in golven gekomen. Op een bepaald moment groeiden we veel te snel en zijn we tijdelijk teruggeschakeld zodat we de kwaliteit konden bewaken. Als de basis goed zit, gaat het groeien veel gemakkelijker. Voor mij gaat het ook niet om de aantallen maar om de kwaliteit van onze opleidingen en het succes van individuele mensen.
De groei brengt zijn eigen uitdagingen met zich mee. Ik moet er echt op letten dat ik vanuit een leidinggevende rol voldoende voeling met de basis behoud. Daarom geef ik steevast één coachingsessie per groep, zodat ik de kwaliteit kan blijven controleren. Ook voor de jongeren is het belangrijk de visie en passie van de oprichter te voelen en in dialoog te gaan.”
Ook voor Yusudi bracht de coronaperiode een omschakeling. “Al onze lessen gaan momenteel online door, dat was een grote aanpassing. Plaatsingen zijn veel moeilijker, omdat bedrijven niemand meer aannemen. Maar net nu wordt het belang van onze organisatie extra duidelijk; we merkten dat veel van onze alumni de crisis zwaar voelden en hebben extra ingezet op onze alumniwerking om hen optimaal te ondersteunen.”
Leiding geven
Samen met het bedrijf groeide Charlotte mee van een uitvoerende naar een puur leidinggevende functie. “Ik mis het soms wel om de jongeren te coachen. Maar op directieniveau kan ik me wel uitleven door een ander traject te ontwikkelen. Al onze managers zijn intern aangeworven en doorgegroeid vanuit een basisfunctie. Voor hen stelde ik een managementtrainingscyclus op. Zo kan ik me blijven verdiepen in onderwijs, leertechnieken en nieuwe ontwikkelingen. Ik leer elke dag bij over strategie, het motiveren van werknemers, het leiden van verschillende teams en communicatie binnen een groeiend bedrijf.
Als leidinggevende word je in zoveel verschillende richtingen getrokken. Het is onmogelijk alles zelf te doen, al vind ik het nog steeds moeilijk om dingen uit handen te geven en mijn tijd efficiënt in te delen. Er is niemand die me zegt wat ik moet doen, ik moet dat evenwicht zelf vinden. De voorbije twee jaar heb ik gelukkig ondersteuning gekregen van een mentor, die me elke week belt.
Het moeilijkste vind ik als werknemers beslissen om te vertrekken. Dat zijn mensen die ongelooflijk goed zijn voor het bedrijf en zorgen voor een positieve sfeer. Het is logisch dat ze de volgende stap in hun carrière willen nemen, als ons bedrijf te klein wordt. Maar het heeft een impact op de bedrijfscultuur en ze nemen jarenlange ervaring mee bij hun vertrek. Het zorgt er wel voor dat ik besef hoe belangrijk kennismanagement is en dat we goede systemen moeten opzetten om ervoor te zorgen dat kennis en ervaring niet vertrekt met de persoon die het bedrijf verlaat.”
Ook de balans vinden tussen een sociaal bedrijf zijn en voldoende financieel onafhankelijk te blijven, blijkt een opgave. “We zijn actief in een sector waar dat niet evident is, doordat de jongeren weinig geld hebben voor een opleiding en bedrijven niet voldoende middelen om mensen aan te nemen. Mijn droom is echter om zo min mogelijk afhankelijk te worden van externe fondsen. Sociale ondernemingen kunnen alleen écht werken als ze vooral op zichzelf kunnen overleven. Momenteel zijn we ongeveer 10 tot 25 procent afhankelijk van externe middelen.”
Ook daarin evolueert het bedrijf. “We zijn een programma aan het opzetten om ervoor te zorgen dat de opleidingen gratis gevolgd kunnen worden en pas terugbetaald worden met een percentage van het salaris wanneer de jongere definitief aan de slag is; een model zoals de renteloze studieleningen die de Nederlandse overheid uitschrijft. Op die manier bereiken we een veel grotere doelgroep, ook jongeren die nu uit de boot vallen door de inschrijfkosten. Net voor hen kunnen we een groot verschil maken.”
Ondernemersbloed
“Ik geniet erg van het leven in Kenia, maar het is niet de plaats waar ik heel mijn leven zal blijven. Ik heb nu het grootste deel van mijn jaren als twintiger hier doorgebracht en ben voorzichtig aan het denken aan een mogelijk nieuw avontuur. De onderneming evolueert nu naar een structuur waar ik mezelf op termijn fysiek uit kan terugtrekken en naar een adviserende rol kan gaan, die niet gebonden is aan mijn fysieke locatie.
Maar in mijn hart ben en blijf ik ondernemer. Er zijn nog zoveel ideeën die ik wil uitwerken en dingen die ik wil proberen. De basis daarbij is altijd sociaal ondernemen met oog voor de impact op klimaat en mens; alles wat ik doe, heeft daarmee te maken.”
Meer info: yusudi.co