Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Aart De Zitter

Zullen we jijen?

Ik verkondig u het grote nieuws: alle Zweden zijn gelijk. Halleluja! Sommige Zweden zijn zelfs méér gelijk…

Maar eerst even terugspoelen naar de zomer van 2000. Ik woon en werk in het Noorse Voss, zo’n honderd kilometer ten oosten van Bergen. Ik wandel mijmerend langs de oevers van het dorpsmeer, als een me tegemoetkomende man me aanspreekt: ‘Hei, jeg heter Jens’ (hallo, ik heet Jens). Ik, beleefde jongen: ‘hei, jeg heter Aart.’ Jens is Jens Stoltenberg, staatsminister in Noorwegen (nu Navochef). We lopen pratend verder langs het meer, want hij wil zich informeren over de toestand van de technologiecluster die we aan het opstarten zijn in Noorwegen. En ja, we jijen… Deze omweg langs Noorwegen moet iets duidelijk maken: de gelijkheid in het Noorden is dermate groot, dat iedereen elkaar bij de voornaam aanspreekt. Vandaag is dat hier in Zweden een evidentie. Geen ronkende titels (hoewel ik soms wel de Prof. Dr. Ir. J.P.A.Ph Plop-aansprekingen mis waar ze je in Nederland zo graag mee platmeppen), geen familienamen, maar meteen to-the-point: ‘zullen we jijen’? Want we zijn toch allemaal gelijk?

Dat getutoyeer weerspiegelt iets wat hier in Zweden tot het genetisch materiaal van elke Gunnar en Pernilla hoort: een onwaarschijnlijk diep gevoel voor gelijkheid. Dezelfde waarden, dezelfde verantwoordelijkheden, en dat alles ondersteund door een slim uitgekiende sociale zekerheid, massa’s ouderschapsverlof en gratis onderwijs, … Dé manier om die gelijkheid auditief tot uiting te brengen: elkaar met ‘je’ aanspreken, weg met dat verfoeilijk-Franse ‘vous’, want dat schept alleen maar upstairs-downstairs!

Een voorbeeld? Een tijdje geleden mocht ik de CFO van Electrolux interviewen. Ik verwachtte me aan een pleiade van obstakels die ik zou moeten overwinnen om tot bij haar te geraken. Je kent dat: een ontvangstbalie waar je een resem krabbels zet om een badge te krijgen. Dan in een grote, kale, liefst wat akelige lobby wachten in een gladde, leren zetel. Dan met een hautaine secretaresse naar de bovenste verdieping (executives houden altijd huis op de bovenste verdieping, hoezo geen upstairs-downstairs?), en daar weer even in een (zo mogelijk nog wat duurdere) designfauteuil wachten op de executive assistant. Het is akelig stil. Die ‘assistant’ laat wat op zich wachten, maar begeleidt je uiteindelijk naar het kantoor van de CFO. Die komt dan wat later binnen en vraagt de assistant om koffie te brengen. Niet in Zweden! Electrolux’ CFO Therese Friberg komt me beneden aan de balie afhalen, en keuvelt me gezapig mee naar haar bescheiden bureautje. Om me daar eigenhandig een Nespresso in te schenken. Dat we jijen, is daarbij een evidentie.

Maar let op, hier komt het venijn: sommige Zweden zijn méér gelijk! Want het ‘Zweedse model’ gaat niet alleen over gelijkheid, maar ook over hoe kapitalisme daarin gedijt. Hoe diepgeworteld het egaliteitsprincipe ook door de blauwgele aderen moge lopen (met veel dank aan Olof Palme), toch blijf je socio-economische verschillen merken. Zo zit Zweden qua ‘gender equality’ nog niet waar het beweert te zitten. Het aantal vrouwen in Boards is nog steeds laag. En qua salaris hinkt Kerstin nog altijd achter op Per. Het glazen plafond mag dan al doorschijnend zijn, het ìs er nog altijd. Mannen zijn net iets gelijker.

Maar laten we daar niet al te lang al te kniezerig over doen. De CFO en ik jijden er die namiddag in Stockholm vrolijk op los. Net zoals ik dat meer dan twintig jaar geleden met Jens mocht doen. En het directe, positieve effect van al dat gejij is glashelder: als we gelijk zijn, hoeven we toch niet uit te steken? ‘Uitstekend’ is overbodig. Stop dus met stressen! De Zweedse gelijkheid neemt druk weg. Vindt u – eh, vind jij – dat geen zalige gedachte?

Auteur:
Aart De Zitter