Thuis op Slovaakse podia
Hoe wordt een Vlaamse in godsnaam International Press Manager van het Pohodafestival: dat was de kwestie. En toen bleek Suzanne Verschueren nog zoveel meer dan dat. Na zes jaar in Bratislava is de 25– jarige met Schotense roots Slovaakse onder de Slovaken, en houdt ze een angstig oog richting Oekraïnse grens. “Toen ik hoorde dat we de bunker gingen klaarmaken, kwam het toch wel dichtbij.”
“Mijn verhaal start eigenlijk in Finland”, glimlacht ze. “Ik was daar tijdens mijn studie Eventmanagement op Erasmus, en zocht van daaruit nog een stage. Enfin, ik had er eigenlijk één geregeld bij Cirque du Soleil in Amerika, maar toen kreeg ik mijn visum niet op tijd rond en moest ik op zoek naar iets anders. Het toeval wilde dat er rond me ook veel Tsjechen en Slovaken via uitwisseling studeerden, en die vertelden me enthousiast over een festival dat ik zeker eens moest bezoeken. Kon wel zijn dat België 'hét land van de festivals was', ik moest en zou dat Pohoda Festival ook moeten beschouwen voor ik dat kon zeggen.” En dus ging ze. En ze zag dat het klopte. “Stel je een oude militaire luchthaven voor, met daarrond niets dan leegte en bergen waar je in de verte een kasteel ziet. Tussen de landingsbanen en de velden staan tien podia verspreid, vijf voor muziek, maar ook voor theater, film, literatuur, … Er hing daar een heel andere sfeer dan bijvoorbeeld op Pukkelpop. Na drie dagen wist ik: hier zou ik echt wel mijn stage willen doen. Ik wilde leren hoe je dertigduizend man kunt ontvangen maar er toch geen stuk vuil op de grond ligt, en hoe je toch altijd op de eerste rij kunt staan bij de headliners. Ik stuurde ter plekke een e-mail naar de grote baas van het festival, dat ik niet weg wilde. Ik vertelde hoe ik het festival beleefde, wat ik ervan dacht. Meteen reageerde hij: 'wanneer kan je?' Zes maand later ben ik begonnen.”
Dan maar parttime
Het was hard werk, blaast ze. “Ik wilde immers àlles eens geprobeerd heb. Ik had geen zin om enkel wat communicatie te doen, ik wilde leren hoe een festival marcheert, hoe productie werkt, ga zo maar door. Maar het was bij de communicatie dat ik eerst en vooral zou werken, dat was de deal. Helpen bij productie mocht ik doen als er tijd over was. Ik heb gezorgd dat het kon, en heb de twee jobs gecombineerd. Het was veel, maar het was ook fantastisch.”
Helaas, een stage loopt af, elk sprookje kent een einde. Of begon het sprookje toen pas? “Ik moest op zoek naar werk, maar een voltijdse job konden ze me niet bieden, hoe graag ze ook wilden. Ik was al op weg naar de luchthaven, toen de directeur me toch belde: of ik niet halftijds kon, want dat konden ze zich wel veroorloven. Natuurlijk zei ik ja, en ik zorgde dat ik een andere parttime vond als aanvulling.”
En zo bouwde Suzanne een leven op in Bratislava. Aanvankelijk met ups en downs, geeft ze toe. “Neem nu alleen die vreemde taal. Er was me beloofd dat vanaf mijn aanwerving alles in het Engels zou verlopen. Niet dus. Ik heb heel snel Slovaaks moeten leren. Die verandering van taal was misschien het zwaarste, maar er waren ook de onzichtbare cultuurverschillen. Wat je eet, hoe je iemand leert kennen, en hoe snel je in een vriendengroep wordt opgenomen, … dat is allemaal lichtjes anders dan wat je kent, en dat moet je gewoon worden. Zelfs een pintje bestellen heeft in elk land zijn andere kantjes, en dus ook in Slovakije. Dat ik in de cultuursector mocht starten was een geluk; dat was een heel verwelkomende omgeving. Nu spreek ik dagelijks Slovaaks en ben ik ook leerkracht wiskunde, Engels en circus.”
Naar het circus
Want het was tijd om verder te gaan. In september besloot Suzanne nieuwe horizonten te verkennen. “Ik wilde graag focussen op de circuswereld, wat tot dan toe mijn hobby was. Daar probeer ik nu kleine festivalletjes en evenementen rond te organiseren in Slovakije. Dat is interessant, want de circuscultuur is hier nog helemaal niet ontwikkeld. Hier moeten we nog uitleggen wat hedendaags circus is, hoe dat niet altijd gaat om dieren en clowns. En omdat werken in die cultuur niet zo simpel is of niet veel betaalt, ben ik overdag ook leerkracht. Dat is interessant, want de kinderen leren mij beter Slovaaks te spreken.”
“Ik heb heel snel Slovaaks moeten leren. Die verandering van taal was misschien het zwaarste, maar er waren ook de onzichtbare cultuurverschillen.”
Ze vertelt waar ze woont: “Een oude school voor scheikundigen, die stapje voor stapje wordt gerenoveerd, maar voorlopig vooral bewoond wordt door kunstenaars. Beneden zijn er studio's, een club, een restaurant waar men maaltijden bereidt met verse groenten uit de tuin. Het is nog wat studentikoos, maar net daarom blijf ik hier zo graag. Het is mogelijk om hier te scheppen, kunstwerken in de tuin te zetten, een eigen sauna te bouwen of midden in de stad kippen te houden. En als ik 's avonds een concertje wil meepakken, dan kan dat gemakkelijk, want dat is gewoon in het volgende gebouw.”
Buurland in oorlog
Dus: ze blijft? “Heel zeker. Bratislava is een boeiende stad, met veel creativiteit. Er gebeurt hier veel. En zeker muziek is heel erg belangrijk. Zelfs als er een boekenfestival wordt georganiseerd, heeft dat een muzikaal podium. Zoals Pohoda ook zijn literatuurpodium heeft; de kunstvormen grijpen hier heel hard in elkaar.”
“Kunst en cultuur speelt hier nog een heel belangrijke rol”, zegt Suzanne. “Er is vaak een politieke of sociaal-actieve achterkant aan wat op cultureel vlak te zien is. Zeker nu buurland Oekraïne in oorlog is, voel je dat. Al is het nog wat zoeken hoe we vanuit deze sector daarop kunnen reageren. Veel mensen uit de eventsector zijn naar de grens getrokken om daar mee opvang te organiseren. Twee weken geleden hebben we een evenement op poten gezet, waarvan het programma deels in het Oekraïens was. Want zelfs al heeft de cultuursector het hier, post-corona, ook moeilijk, we proberen toch te helpen. Oekraïense artiesten headlinen nu vaak, en artiestresidenties vangen nu Oekraïense mensen op. Zelf zit ik ook elke dag bij de immigratiedienst om mensen die geen Slovaaks spreken te helpen met het aanvragen van hun papieren."
Beangstigt het haar? “Zeker. Toen de oorlog losbarstte was het eerste gesprek: hoe gaan we vluchtelingen opvangen. Het tweede was: de bunker onder ons gebouw moeten we leegmaken voor het geval dat. Als je dat hoort, dan voel je je niet op je gemak, neen. Het komt dichtbij.”
Ondertussen laat de muziek laat haar niet los. “'s Avonds en in de weekends organiseer ik muziekevenementen, en ja, ik heb besloten om deze zomer toch weer te helpen bij Pohoda. Na twee jaar alternatieve versies van het festival (Pohoda in the Air en Pohoda on the Ground) mogen we eindelijk weer het echte festival organiseren, en ik kijk er naar uit. We hebben een erg sterke affiche met onder andere Nick Cave, dus we staan allemaal te popelen om er opnieuw in te vliegen. Al hebben we net als de Belgische festivals ook veel mensen zien vertrekken, die hun heil nu in een andere industrie zoeken. Het zal dus druk en zwaar worden, maar dat het dat waard is zie ik elke keer aan de gezichten van de bezoekers. Ik ben er zeker van dat dat ook dit jaar weer zo zal zijn.”