Passie voor natuurbehoud bracht Michaël in Latijns-Amerika
Na zijn studies biologie aan KU Leuven ging Michaël Moens zijn passie achterna. Zes maanden trok hij met de rugzak doorheen Peru, Bolivia en Argentinië om de biodiversiteit in Zuid-Amerika te ontdekken. Het avontuurlijk zaadje was geplant!
Tijdens zijn trip doorheen Zuid-Amerika leerde hij al snel Spaans. Volgens Michael is het belangrijkste om je thuis te voelen in een land zo snel mogelijk de taal onder de knie krijgen. “In het begin ken je de nuances van die taal nog niet echt. Maar als je je best doet om met lokale mensen op stap te gaan en de cultuur leert kennen dan komt dat vanzelf. Dit helpt zeker om snel mensen te leren kennen en een vriendenkring op te bouwen. Zo zat ik in Peru eens een aantal uren op een bus en ben ik aan de praat geraakt met mijn buur. Tegen het einde van de busrit had die vrouw mij uitgenodigd voor haar trouwfeest.”
Na deze fascinerende onderdompeling in Zuid-Amerikaanse landen maakte Michaël een korte tussenstop in België om wat spaarcentjes te verdienen. Een aantal maanden later zat hij alweer op het vliegtuig richting Peru, waar hij twee maanden als vrijwilliger werkte voor een programma van de ‘Missouri Botanical Garden’. Het doel: op zoek te gaan naar nieuwe orchideeënsoorten in Yanachaga Chemillén, een nationaal park in Centraal-Peru.
Tijdens de expedities sprong het masterprogramma “biodiversiteit en natuurbehoud in tropische streken” in het oog. Het was een nieuwe studie vanuit een Spaanse universiteit die van start ging in Ecuador. Dit is waar zijn interesse lag, dit was exact wat hij wilde doen. Zonder twijfels schreef hij zich in voor het programma. Tijdens die master heeft Michaël veel kunnen proeven van het veldwerk in het Amazonewoud, de Andes en ook op eilanden rond de Ecuadoriaanse kust. Daar begon zijn werk met vogels, onder meer met de charismatische “Blue-footed Boobies” op een afgelegen eiland in de Stille Oceaan, om te onderzoeken welk effect toerisme had op de vogels. “Gedurende dat masterjaar heb ik ook mijn partner Melinda leren kennen, waarmee ik ondertussen getrouwd ben en samen een kindje (Mateo) heb. Zij is ook een biologe, geboren in Ecuador. Haar ouders zijn oorspronkelijk van de Verenigde Staten, maar zijn 40 jaar geleden naar Ecuador verhuisd.”
Wat nu?
Omdat de interesse in vogels was aangewakkerd, zijn Melinda en Michaël in Madrid een doctoraat begonnen. Hij deed er vier jaar intensief vogelonderzoek, specifiek op malaria bij vogels. “Ik ging vogels bestuderen in Ecuador en Frans-Guyana, met een specifieke focus op kolibries. Dat zijn de vogels die ter plaatse kunnen blijven zweven, waarvan iedereen droomt om ze eens tegen te komen”.
“Het was altijd een droom om mijn steentje bij te dragen aan natuurbehoud, alsook het behoud voor de volgende generaties.”
Na het doctoraat stond Michaël weer op hetzelfde punt. “Melinda en ik waren beide doctor in de biologie en woonden in Spanje. Melinda is van Ecuador en ik van België. Wat nu?”
Het koppel besliste om hun leven op te bouwen in Ecuador en ging op zoek naar een job. Het voordeel was dat ze de taal al onder de knie hadden. “Eigenlijk wilde ik gaan lesgeven aan de universiteit. Maar ik ben dan beginnen nadenken en wat ik echt miste aan dat fundamentele onderzoek was, wat doe je met die informatie? Ik ging solliciteren voor jobs in natuurbehoud en kwam heel inspirerende personen tegen, zoals de ornitholoog Bob Ridgely, die zijn leven wijdt aan het redden van tropische regenwouden. Dit gaf mij de motivatie om de natuur echt te gaan beschermen.”
Natuurbehoud
Michaël ging werken als directeur natuurbehoud bij de NGO “Fundacíon Jocotoco”. De organisatie beheert 16 reservaten doorheen heel Ecuador. Michaël en zijn team deden expedities om nieuwe soorten te zoeken, voornamelijk vogels. “Na het vinden en beschrijven van een nieuwe soort of een soort die ernstig bedreigd was, gingen wij op zoek naar internationale donaties. Meestal kwamen die donaties uit de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. Op die manier hadden we financiële middelen om gebieden aan te kopen, te beschermen en dus een reservaat op te richten.”
Gedurende vier jaar was Michaël de helft van de tijd bezig met het veldwerk en de andere helft in de Ecuadoriaanse hoofdstad Quito, om die natuurbehoudsprojecten te coördineren. In die vier jaar richtte het team drie nieuwe reservaten op, waarvan één op Galapagos.
“We hebben daar echt leuke projecten opgericht, een voorbeeld hiervan is in ‘guardians of the Chocó rainforest’, ook wel het kleine broertje van de Amazone genoemd. We hingen gerecycleerde telefoons helemaal bovenaan in bomen om live op te nemen wat er in dat bos gebeurt. Die opnames staan in contact met een software die dan bepaalde geluiden analyseert. Zo wordt er bijvoorbeeld automatisch een waarschuwing gestuurd naar een parkwachter als de software het geluid van een kettingzaag detecteert. Zo kan de parkwachter meteen ingrijpen op de locatie waar er illegaal gekapt wordt. Maar die telefoons nemen ook geluid op van bepaalde vogels of kikkers die op 40 meter hoogte leven. Specialisten kunnen de opnames beluisteren en eventueel weer nieuwe soorten ontdekken door onbekende geluiden waar te nemen. ”Het Chocó regenwoud is één van de meest biodiverse en bedreigde regenwouden ter wereld. Helaas blijft er slechts 2% van over omdat er zoveel bomen worden gekapt. Jammer genoeg is Ecuador één van de landen waar de ontbossing het hoogste is. In 2021 werd er bijna 100.000 hectare gekapt. Het is echt een race tegen de klok om het regenwoud te beschermen.
National Geographic
Twintig jaar na het oprichten van ‘Fundacíon Jocotoco’ werd er een nieuwe kolibriesoort ontdekt in een afgelegen bergketen in Zuid-Ecuador. De allernieuwste kolibriesoort van de wereld. Niemand had de soort al van dichtbij gezien, een kolibrie met een blauwe keel die op 3.700 meter hoogte leeft. “De nieuwe kolibriesoort ‘Blue-Throated Hillstar’ of ‘Blauwkeelbergnimf’ werd voor het eerst gezien in 2017, maar was nog niet wetenschappelijk beschreven.” Omdat er maar een honderdtal van die kolibries overbleven, begon de tijd te dringen en het uitsterven van de soort loerde om de hoek.
Michaël bleef niet bij de pakken zitten en probeerde zoveel mogelijk informatie te vergaren over de exacte locatie waar de kolibrie gezien was. Hij sprong in zijn auto en na 12 uur rijden, 4 uur wandelen en een hele dag in de gietende regen zoeken, heeft hij de vogel met zijn eigen ogen kunnen waarnemen. Dat motiveerde hem om een projectvoorstel te schrijven met als doel drie verschillende kolibriesoorten, die met uitsterven bedreigd waren, te redden in Ecuador. Via dit project, dat hij samen met een collega indiende, belandde Michaël bij National Geographic en gaat hij vandaag door het leven als National Geographic Explorer.
Het team kreeg een beurs van National Geographic waarmee verdere studies op het terrein werden verwezenlijkt. “Zo hebben we in kaart kunnen brengen op welke locaties de laatst overgebleven vogels zich bevonden en wat de bedreigingen waren.” Michaël en zijn team konden het gebied aankopen via fondsenwerving en een reservaat oprichten om de laatste populaties van die soort te beschermen.
“Het was altijd een droom om mijn steentje bij te dragen aan natuurbehoud, alsook het behoud voor de volgende generaties. In natuurbehoud stopt het werk nooit” zegt Michaël. “De twee zwaarste crisissen die we ervaren zijn de klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, dat zijn existentiële bedreigingen voor ons bestaan.” Daar moeten we met zijn allen toch iets aan doen.
Terugkeer naar België
Na 14 jaar in het buitenland volledig ondergedompeld te zijn in het avontuur verhuisde het gezin in maart 2021 naar België, voornamelijk om hun zoontje stabiliteit te geven en dichter bij familie te zijn zodat ze Mateo zien opgroeien. Maar het werd ook wat moeilijker. Economisch gezien is Ecuador in een recessie, daarenboven heeft de coronapandemie in Ecuador veel harder ingehakt dan op andere plaatsen. Hierdoor zijn veel gezinnen uit de middenklasse hun job verloren en op straat beland.
Eenmaal terug in België was het voor Michaël opnieuw integreren. Maar al bij al is het veel vlotter verlopen dan ze zelf hadden durven dromen. “We hebben ervoor gekozen om de eerste 6 maanden niet actief werk te zoeken, we wilden de tijd nemen om ons opnieuw aan te passen naar het leven in België. Soms is het goed om even op de pauzeknop te drukken en om terug te reconnecteren met wat belangrijk is in je leven.” Wat het gezin vooral opviel tijdens de reïntegratie was de bureaucratie in België, die eigenlijk overal wel ingewikkeld is. “Ik heb ook wel een voordeel omdat ik in het verleden al in verschillende situaties ben terechtgekomen en mij meermaals heb moeten aanpassen. Wanneer ik nu weer in een nieuwe situatie terechtkom, kan ik dat allemaal beter relativeren.”
Ondertussen zijn ze beiden terug aan het werk in een leuke job. Melinda werkt in de internationale school in Tervuren en Michaël bij het Agentschap voor Natuur en Bos in coördinatie van natuurbehoudprojecten. “Het is een uitdaging om aan natuurbehoud te doen in een land als België waar zoveel mensen bij elkaar leven. Toch doe ik het heel graag. Ik mis de tropen en het avontuur wel. Hetgeen wat ik hier vooral mis, zijn de uitgebreide stukken natuur waar geen mensen zijn, de wildernis.” Maar elk weekend vind je mij wel in een mooi natuurgebied in België, op zoek naar een speciale soort, zoals bijvoorbeeld het Vliegend Hert. Mijn passie voor de natuur blijft bestaan, waar ik ook zit.
Het gezin gaat nog regelmatig op reis naar Ecuador om de familie van Melinda te bezoeken. “Ecuador is gewoon een fantastisch land voor een bioloog zoals mij. Het is mijn paradijs.”