Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Luk Warlop

Marketingprofessor Luk Warlop: “In spreidstand tussen Noorwegen en België.”

De luchten zijn er weids. Er is veel licht, in de zomer toch, en de natuur is overweldigend. Welkom in het Noorwegen van de Belgische marketingprofessor Luk Warlop. De deur van de KU Leuven trok hij het voorbije decennium geleidelijk aan achter zich dicht. Vandaag is hij voltijds verbonden aan de Norwegian Business School. En dat bevalt hem steeds beter, zowel het land als de school. Zowel praktisch als psychologisch balanceert hij tussen hier en ginder. Hij leeft in spreidstand en reist frequent naar België, waar zijn echtgenote en kinderen wonen. Het staat in de sterren geschreven dat die balans zal overhellen naar het Noorden, al wil hij dat nog niet van de daken schreeuwen.

Nomadische levensstijl

Belgen die beslissen om naar het buitenland te verhuizen, dromen vaak van een nieuw leven in een zachter klimaat. Zelden van een plek waar de zon een paar maanden per jaar amper opkomt. Maar het laatste wat je van psycholoog en marketingprofessor Luk Warlop zeggen kan, is dat hij de stroom volgt. “De liefde voor Noorwegen is gegroeid en daar ging ook een portie toeval mee gemoeid. Ik kan niet zeggen dat er een plan achter zat. Het zaadje ontkiemde in 2001 in de Noorse stad Bergen, waar ik aan een conferentie deelnam en met een doctoraatsstudent in contact kwam. Later zou ik met hem samenwerken in Leuven en we bleven in contact. Zo kwam ook de vraag om een doctoraat te gaan begeleiden aan de Norwegian Business School. Sinds 2011 ben ik blijven gaan en vanaf 2017 heb ik hier een voltijdse betrekking.”

“Mijn echtgenote en ik hebben een nomadische levensstijl. Tot voor de pandemie vloog ik wekelijks op en af, maar dat bleek niet vol te houden. Twee derde van de tijd ben ik hier en één derde in België. Mijn echtgenote volgt min of meer het omgekeerde ritme dankzij haar meer hybride werk. Hierdoor zijn we zowel hier als daar het grootste deel van de tijd samen en kunnen we dit leven toch combineren met onze jobs. In het begin pendel je en weet je niet waar je gaat landen. Maar we vonden een evenwicht in deze spreidstand. Op een zeker moment zal de balans overhellen, wellicht richting Noorwegen. Maar wanneer dat zal gebeuren is moeilijk te voorspellen. Eerst moeten de kinderen op eigen benen staan. Sowieso willen we meer tijd in dit land doorbrengen.”

Herverdeelde inkomsten

“Gaandeweg raakten we allebei gecharmeerd door Noorwegen. Niet enkel het bijzondere landschap, maar ook de levensstijl, de kwaliteit van het leven, de cultuur en de mensen spreken ons aan. Als stad is Oslo een fantastische plek om te leven. Het heeft nu al veel van de stad die sommige Belgische steden hopen te zijn binnen een jaar of twintig. Men probeert de auto écht te weren en richt de stad er ook naar in. Beslist men een wijk fiets- en voetgangersvriendelijk te maken, dan verdwijnt de auto daar. Een groot stuk van het autoverkeer in Oslo ging ondergronds. De stad zich ontwikkelt zich boven en niet naast de auto’s. In Noorwegen denkt men altijd eerst aan het collectief belang. Dat ervaar je ook in stadsvernieuwingsprojecten. Elk nieuwbouwproject moet rekening houden met de levenskwaliteit van de mensen in de naburige gebouwen. Er is lijkt een publieke instantie te zijn die dat alles bekijkt en coördineert.”

“Hoe meer ik Noorwegen leerde kennen, hoe meer ik me in België begon te ergeren aan files of het lawaai op straat. Het is wellicht des mensen om een aantal dingen te vergelijken. In Noorwegen ervaar ik dingen die mij erg aanspreken. De samenleving staat voorop. De Noren noemen zich wel heel individualistisch, maar dat is vooral omdat ze graag alleen in hun hut zitten of op een bootje. In de praktijk overheersen het collectief bewustzijn en het wij-gevoel. De olie- en gasindustrie maakten van Noorwegen een rijk land, maar er stroomt veel geld terug naar gezondheidszorg, onderwijs, pensioenfondsen en openbare werken. Daar komt een sterk ecologisch bewustzijn bovenop. Noorwegen ademt voor mij authenticiteit. In Oslo breidt men de stad via metro-armen vanuit de kernstad. Rondom de metrostations groeien de woonkernen, met ertussen in niets, behalve de natuur, die altijd nabij blijft.”

Levenskwaliteit

“Een groot deel van het stadsoppervlak bestaat uit bos, water en groen. De impact op je gemoed is groot als je langs het water naar de stad kan wandelen. Kinderen hebben hier een veel grotere levensruimte. Je kan geen straat inlopen zonder een speeltuintje met kinderen te zien. Dat is deel van het Noorse leven: kleine schooltjes met een geweldige omkadering. Noorwegen is een duur land, maar heeft wel een enorm vangnet. Via grote investeringen faciliteert de staat de levenskwaliteit van de Noren. Zo bedraagt het moederschapsverlof een jaar. Niet dat iedereen dat evenveel bevalt. Want dat is de keerzijde, men voelt zich wel verplicht om het op te nemen, ook de vaders, bij wie het drie tot vier maanden telt.”

Isabelle Van Geet  Isabelle Van Geet  Isabelle Van Geet

Mijn semipermanent verblijf in Noorwegen beïnvloedt stap per stap toch mijn kijk op België. Ik vind dat verfrissend. Vooral de hands-on-mentaliteit spreekt me aan, maar ook de attitude. Men neemt ’s morgens met de fiets de boot. Op de metro zie je mensen met ski’s en het is niet abnormaal dat collega’s in de winter met ski’s op de rug het kantoor verlaten. Je moet maar honderd meter stappen om een langlaufpiste te betreden. Er is een grotere gevoeligheid voor de balans tussen werk en privé. Het zich goed voelen op de werkvloer is ook een prioriteit. Dat is ook wat mij zo aantrekt. Maar helemaal aangepast ben ik nog niet. Als ik op vrijdag om 14u nog een vergadering plan, durft men mij erop te wijzen dat het weekend begonnen is. In de zomer – zeggen de Noren zelf - gaat men vroeger naar huis omdat het lang licht is, in de winter omdat het vroeg donker is.”

Integraal internationaal

Die werkvloer is dus de Norwegian Business School of kortweg BI. En dat is de tweede grootste business school van Europa. Met een zeer goede reputatie, zo’n 20.000 studenten en een grote diversiteit aan opleidingen, inclusief executive- en PhD-programma’s, waarbij Luk betrokken is. “Je kan het zien als een klassieke faculteit economie en bedrijfswetenschappen, in combinatie met een business school. Die kruisbestuiving ervaar ik als een grote troef. Als onderzoeker of docent werk je hier zowel met bedrijfsleiders als met achttienjarigen. Er zijn ook sterke banden met de social profit sector en met de politiek.”

“Noren zijn trots op hun identiteit, maar klampen er zich niet krampachtig aan vast. BI is internationaal zonder complexen. De taal van de organisatie is het Engels, niet alleen in onderzoek en een groot deel van het onderwijs, maar ook in het management. “Met twintig nationaliteiten op vijftig medewerkers, inclusief phd-studenten, is ons departement écht een internationale omgeving. Die internationale aanpak is doordacht. Ze overstijgt de lipservice. Wil je internationaliseren, dan moet je mensen uit diverse culturen aantrekken en samenbrengen en dus een taal gebruiken die iedereen gebruikt, kent en schrijft. Het gaat niet enkel over internationale studenten, maar ook om het rekruteren én behouden van Colombiaanse, Duitse of Aziatische onderzoekers en professoren. Je moet er consequent in zijn.”

Het Noorse decor

Noren leven dicht bij de natuur, zeker tijdens de lange zomerdagen, maar ook in de winter. Het openluchtleven wordt gecultiveerd. Al van in de kinderopvang gaan Noren in weer en wind naar buiten. “Zwitserland kan indrukwekkend zijn en zee kan je verstillen, maar het grote voordeel van Noorwegen is dat bergen en zee zich vlak bij elkaar bevinden. Die prachtige contrasten maken het zo mooi. De indrukwekkende landschappen brengen bergen en zee samen, met sneeuw op de bergen tot diep in de zomer en water dat doordringt tot diep in het land.”

“Oslo heeft iets van de stad die sommige Belgische steden hopen te zijn binnen een jaar of twintig.”

Noren gaan heel veel met vakantie in eigen land. Velen hebben ook een hut of zomerverblijf op het platteland. In de zomer zoek ik ook zelf die rust op. Wij reizen het hele land door. Achter elke bocht is er iets te zien. Adembenemend mooi en spectaculair. De bochtige wegen over een heuvelachtig parcours zijn rustig en perfect onderhouden. Om de haverklap wordt de weg onderbroken door een fjord met een veerbootdienst. Het zorgt ervoor dat elke autorit veel langer uitvalt dan vermoed. Maar dat vertragen neem je er graag bij. Je vertoeft immers op het vaak geroemde Noorse platteland of de prachtige westkust die naar het noorden leidt.”

“Ik ambieerde nooit om P&G te helpen meer zeep te verkopen.”

Luk is geen typische marketeer. Hij heeft als marketingprofessor een psychologie-achtergrond. “Ik heb me vooral op onderzoek toegelegd, veel minder op marketing als bedrijfskunde. Het verleidingsaspect sprak me aan. Vooral het intern conflict tussen ratio en emotie, dat vaak achter verleiding zit, boeit me. Consumenten nemen emotionele beslissingen en worden vaak verleid om dingen te kopen waarover ze onvoldoende nadenken. Op zich was een academische loopbaan eigenlijk nooit het opzet. Maar via mijn burgerdienst kon ik een marketingprof helpen bij onderzoek naar onderwerpen die mijn belangstelling wegdroegen. Ik trol daarna voor mijn PhD naar de Verenigde Staten en daar ontmoette ik professoren met dezelfde interesses en dat wakkerde alles aan. Ik ambieerde nooit om P&G te helpen meer zeep te verkopen.”

“Wij worden vandaag trouwens niet gemakkelijker verleid dan tien of twintig jaar geleden. Marketing is in feite eeuwenoud. Ook de impact van sociale media en influencers wordt wel eens overschat. Via big data krijg je gegevens misschien op een andere manier, maar de cijfers moeten nog steeds geïnterpreteerd worden. Er is uiteraard een grotere keuze aan mediakanalen en de toolbox van een mediastrateeg breidt verder uit, maar de marketingstrategie is daarom niet gewijzigd. Je moet nog steeds een merk bekend maken en mensen het gevoel geven dat het bij hun persoonlijkheid past. Ook in 1921 moest je al raakpunten met een klant hebben. En die wijsheid zit zeker niet alleen bij academici. De beste marketingstrategie zag ik bij de bakkersvrouw in mijn vroegere dorp. Mevrouw Bosmans wist hoe te communiceren, relaties te onderhouden, en de juiste producten in de markt te zetten. En als het nodig was sponsorde ze ook. Het overtuigen van anderen en het omgaan met pogingen van anderen leer je van kleins af. Kinderen weten heel snel hoe ze het snoepje van oma kunnen krijgen.”

“In Noorwegen wordt ook niet anders naar marketing gekeken dan in West-Europa. Wat wel opvalt is dat het geen deel uitmaakt van de Europese Unie, vooral in de supermarkt, waar het aanbod veel kleiner is. Toon Hermans overdreef nauwelijks toen hij ooit zong over 45 soorten jam in onze winkels. Die keuze hebben we in Noorwegen niet. Ook niet tussen honderd soorten kaas. Wij hebben slechts twee soorten confituur en vijf soorten kaas. De hoge invoerrechten zijn uiteraard de reden. Maar de Noren hebben daar geen probleem mee. Zij ontwikkelden een cultuur waarbij Noorse producten sterk gewaardeerd worden. Alles is er, maar minder gevarieerd. Niemand komt iets te kort, maar iedereen eet dezelfde kaas.”

 

Auteur:
Koen Van der Schaeghe | Fotograaf: Isabelle Van Geet