Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Katlijn Sergeant

Het delicate evenwicht van Katlijn Sergeant

Katlijn Sergeant en ik hebben elkaar in Kopenhagen ontmoet. En daarbij moet ik iets bekennen. Mijn hart is heel groot voor muziek. Hoeveel concerten ik ooit georganiseerd heb, houd ik al lang niet meer bij. Maar liever dan concerten met 'grande' vleugelpiano's, statige barokke harpen en dikbuikige contrabassen, maak ik afspraken met fluitisten. Zij brengen hun instrument zelf mee in een klein handtasje en daarmee nemen mijn logistieke zorgen als concertorganisator evenredig af.

Het instrument van Katlijn Sergeant is de flauto piccolo, de kleine fluit. Al elf jaar verbonden aan het Symfonieorkest van Malmö was het oversteken van de fameuze Øresundbrug tussen Zweden en Denemarken toen al een fluitje van een cent.

Als orkestmuzikante gaat fluitiste Katlijn Sergeant helemaal op in het collectieve samenspel van tientallen en de meest uiteenlopende muziekinstrumenten. Heel onlangs nog moest ze, wegens een teveel aan virussen, de uitvoering van de Negende Symfonie van Gustav Mahler missen: ze was er toch vooral het hart van in dat ze niet kon meespelen, "omdat ze weken met de partituur had geleefd". En dat terwijl haar favoriete Mahler niet eens grote solo's voor haar bevat, "wel tussenkomsten op delicate momenten".

Ook als arbeidsomgeving is orkestwerk aangenaam; na elf jaar Malmö vallen de woorden 'vaste benoeming'. Het is trouwens puur toeval dat ze hier is terechtgekomen. Van een auditie in Luik en eentje in Malmö haalde ze de tweede. Het faire auditiesysteem wordt overigens alom geroemd. En de internationalisering van de orkesten, doet ze goed hier. Mensen gaan verder; stijlen en invloeden worden rijker. "Hoe comfortabel", spreekt ze een paar keer uit. Dat was wel anders toen ze in de eerste jaren van haar carrière gastsoliste was in Birmingham, Oslo, Göteborg, Helsingborg, Aalborg, Rotterdam, ...

“Het is pas op een ander dat je beseft hoe Belgisch je wel bent, en hoe hard leven en wonen elders op je ingrijpt. Hoe dubbel het allemaal is.”

Maar de drang naar uitdagingen is gebleven. Vandaag komt dat nog tot uiting in haar motivatie om buiten het orkest ook nog in kleinere en eigen ensembles te spelen. Bij één van haar jongste initiatieven leeft ze zich uit in nieuwe muziek. Een groot deel van haar vrije tijd steekt ze in het zoeken van subsidies en zo heeft ze al twee compositieopdrachten kunnen uitbesteden aan de Deense componist Anders Kappel, een eerste werk voor piccolo-solo en een tweede voor piccolo en marimba.

Die spanning tussen het collectieve en het eigen ding doen, is zelfs nog complexer. Zo breekt ze erg graag uit het klassieke genre, dat toch altijd iets elitairs heeft. Met nieuwe muziek, jazeker, maar zelfs met het verkennen van de gewone luisterervaring.

Een soortgelijk evenwicht zoekt ze tussen haar Scandinavische leven en haar maandelijkse pendelvlucht naar Brussel. Op het Koninklijk Conservatorium waar ze zelf in 2005 met grote onderscheiding afstudeerde, geeft ze telkens een paar dagen piccolo-les.

Ook die twee totaal tegengestelde werelden heeft ze  nodig voor haar mentale gezondheid. In die 'clash' van beschavingen staat ons land voor chaos en humor en contrasten, en de Scandinavische wereld voor een leven in patronen en volgens normen. Vaak wordt dan verwezen naar de Wet van Jante, in een Deens-Noorse roman beschreven als de noordse mentaliteit om vooral niet op te vallen, noch boven het maaiveld, noch eronder.

Natuurlijk roemt Katlijn Sergeant de enorme kwaliteiten van de Scandinavische samenleving, van de menselijke waarden tot de werkomstandigheden: "Dit is een paradijs om kinderen te krijgen; hoe genereus is dit land wel, ook voor vaders, maar ...".

"Maar mocht ik alleen zijn, dan zou ik misschien toch terugkeren. Want het is pas op een ander dat je beseft hoe Belgisch je wel bent. En hoe hard leven en wonen elders op je ingrijpt. Hoe dubbel het allemaal is."

En daar is die spanning weer. Of is het een balans misschien? Tussen twee werelden. Tussen het beste van de twee. Zoals een delicate noot in een groot orkest voor een sjiek publiek en een eigenzinnige solo in de hoek van een klas.

Auteur:
Theo Dirix