Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Jochen Christiaens

Erasmusveteraan Jochen Christiaens

Het leven is wat je er zelf van maakt, al kunnen een uitwisseling en een dosis toeval altijd helpen. Jaarlijks vertrekken meer dan 200.000 Europese studenten naar het buitenland. Volgens een studie leert één op vier er zijn of haar partner kennen. En daar komen natuurlijk kinderen van. Zo ging het ook bij Jochen Christiaens, die in 2000 tijdens zijn Erasmusuitwisseling in Finland zijn latere Duitse echtgenote Sandra leerde kennen. Sinds 2002 wonen ze samen in Stuttgart, intussen met hun twee veertienjarige tweelingzonen. De twee tieners hebben een hart voor zowel Duitsland als België.

Eenzelfde intentie

Miljoenen jongeren brachten de voorbije decennia een deel van hun studieperiode door in het buitenland. De ‘eurogeneratie’ nam jaar na jaar toe. Zovelen waren het er nog niet in het jaar 2000. De troeven zijn alom bekend, zowel op de arbeidsmarkt als voor de persoonlijke ontwikkeling. Het aantal ‘Erasmusbaby’s’, kinderen van koppels die elkaar leerden kennen tijdens hun uitwisseling, wordt wel vaker als een opvallend resultaat geduid. Maar écht verbazen mag ook dat natuurlijk niet. Als gelijkgezinden vinden jongeren elkaar. Jochen: “Waar velen kiezen voor een populaire zuiderse zonbestemming, kozen zowel Sandra als ik met Finland voor een net iets minder vanzelfsprekende bestemming. Ik kon destijds ook naar Griekenland of Frankrijk, maar die landen spraken mij minder aan. Dat we allebei eenzelfde intentie hadden, schiep uiteraard al een eerste band.”

Telefoonrekening

“Als groep Erasmusstudenten vertoefden we veel in elkanders gezelschap en deden ook diverse uitstappen. Tijdens een weekendje in de zo typisch afgelegen Finse hutten leerden we elkaar beter kennen. De omgeving was behoorlijk idyllisch, aan een dichtgevroren meer. Vanaf dan spendeerden we relatief veel tijd samen. Maar na het mooie avontuur van zes maanden keerden we uiteraard ieder terug naar ons thuisland. Sandra had nog een jaar te studeren ik zou weldra beginnen werken. Het was aftasten en aanpassen in den beginne, zo’n relatie, want je ziet elkaar niet veel. Om de veertien dagen pendelden we naar elkaar. Beurtelings kregen we te horen; ‘Wat wil je met die Duitse?’ of ‘Wat wil je met die Belg?’ Mijn broer had het er behoorlijk moeilijk mee en zou zelfs ooit ‘nu ben ik mijn broer verloren’ gezegd hebben. Het werd een jaar van veel kilometers en hoogoplopende telefoonrekeningen. De liefde mocht iets kosten. Voor mijn werkgever was ik vaak onderweg en sprak soms af om niet naar Brussel, maar naar Stuttgart terug te vliegen.”

Jochen Christiaens

Tweelingzonen

“Dat we voluit voor onze relatie gingen, was snel duidelijk. Waar we zouden wonen en wie waar de beste professionele kansen zou hebben, was een ander vraagstuk. Uiteindelijk viel de keuze op Duitsland, maar niets is definitief. Al is het voordelig om dicht bij één van de families te zijn. Ik heb altijd geprobeerd om zoveel mogelijk contact te houden met familie en vrienden. We zijn natuurlijk ook niet meer met twee. Omdat ze in Duitsland opgroeien, voelen onze tweelingzonen zich overwegend Duits. Maar het mentale verschil is eerder klein. Ze spreken behoorlijk Nederlands en gingen vorig jaar nog op vakantiekamp in België. Daar oefenen ze hun Nederlands, net zoals bij hun Vlaamse familie. Voor hen ligt de wereld open. Naarmate ze ouder worden, wordt er meer over nagedacht. Als basketbalspelers en -liefhebbers spreken de Verenigde Staten uiteraard tot de verbeelding. Zij zullen misschien ook andere oorden opzoeken. Ze staan er alleszins meer dan gemiddeld voor open.”

Kleine verschillen

“Wijzelf waren uiteraard bereid om onze twee talen bij te spijkeren, voor vrienden of familie was dat minder vanzelfsprekend. Ik weet nog dat ik Sandra’s vader onmiddellijk met de voornaam aansprak, wat ongebruikelijk is. Want een eerste contact in Duitsland verloopt eerder formeel. Het zijn kleine culturele verschillen, waarmee je te maken krijgt en die later vooral grappig zijn. Mijn Duits was an sich niet slecht. Ik stam uit een behoorlijk internationale familie en mijn moeder woonde tijdens haar jeugdjaren in Duitsland. Sommige dingen blijven echter een uitdaging: specifieke dialecten of een bepaalde tongval bijvoorbeeld. Een taal leren is één ding, erin wonen en werken is iets anders. Wie een taal leert, wordt ook deels de bijhorende cultuur. En dat vraagt tijd. Letterlijk uit het Nederlands vertaalde spreekwoorden klinken in het Duits wel eens belachelijk.”

Frietaardappelen.

Frietjes“Ik ben niet meer dezelfde Belg als toen ik vertrok, maar ik voel mij wel nog steeds een Belg. Ik heb ook geen ambitie om Duitser te worden. Als open en communicatieve man zou ik ook een atypische Duitser zijn. Ook onze kinderen ervaren Belgen vandaag als meer ontspannen dan Duitsers. Ik ben en blijf ook die Vlaamse Bourgondiër. De gezelligheid en het graag eten zit er hier minder in. Dat ben ik nog niet ontwend. Voor mijn veertigste verjaardag kreeg ik van Sandra een friteuse. Sindsdien breng ik frietaardappelen mee uit België. Op de tennisclub organiseerden we eens een Belgische avond, met frieten, frikandellen en sauzen als andalouse, samouraï en mayonaise. De twintig kilo die ik toen mee had, waren duidelijk niet genoeg. Het was een groot succes, ook de Belgische pralines als dessert. Een geweldige ervaring was dat.”

Auteur:
Koen Van der Schaeghe