De eerste stappen op Amerikaanse bodem
Op een warme augustavond in 2016 landden we op Detroit Metropolitan Airport. We, dat zijn mijn man Jan Van den Bulck, onze tienerkinderen Sofie en Tom en ikzelf. Met een huurauto reden we naar Ann Arbor, Michigan, die dag de eindbestemming en de komende jaren onze thuis. Na 25 jaar KULeuven verkaste mijn man naar de University of Michigan in Ann Arbor, waar hij als professor mediapsychologie aan de slag ging.
“Waar is de vierde valies?,” vraag ik de vriend die ons de ochtend dat we uit België vertrekken naar het station in Leuven brengt. We zien op slag dat die er niet bij is, gewoon vergeten in de logeerkamer. Wij stappen op de trein, de vriend spurt naar huis om de valies op te halen en ondanks de ochtendfiles tussen Leuven en Brussel, slaagt hij erin met de valies nog eerder dan wij op de luchthaven aan te komen. We wisten het toen niet, maar het bleek een goede voorspelling voor wat een internationale verhuis voor ons gezin betekende: af en toe chaos, luide hartkloppingen, onverwachte oplossingen en de grote opluchting als iets in de plooi valt.
Die vierde valies konden we trouwens gebruiken. Ons hele hebben en houden, huisraad, winterkleren, meubels, fietsen, en tientallen dozen boeken, was een week voor vertrek in een container geladen en zou pas verscheept worden als we in Ann Arbor een eigen stek hadden. Tot dan zouden we in een gemeubeld huurhuis wonen en moesten we het doen met de bagage die we bijhadden.
Ik probeerde het de kinderen te verkopen als een oefening in minimalisme, maar vertel dat eens aan een tiener wiens gamecomputer, waar lang voor gespaard werd, in een verhuisdoos in een container zit en die zich zorgen maakt of die zonder schade over de oceaan zal geraken.
Die eerste dagen brengen we alle vier in een waas door: jetlag, nieuwe impressies en na alle emotionele drukte van afscheidsdrinks met familie en vrienden wordt het plots stil en zijn we heel erg op elkaar aangewezen.
De zomers in Michigan zijn zeer warm, met af en toe deugddoende, tropische aanvoelende regenbuien. We eten ’s avonds op het terras, zijn verrukt als er herten in de tuin komen wandelen (minder opgetogen als het stinkdieren of wasberen zijn), vinden de weg naar het openluchtzwembad, gaan op zoek naar een auto en een huis, proberen een bankrekening te openen en vinden een school voor de kinderen.
THANKS, NANCY EN PETE
We hebben drie weken voor het schooljaar en het academisch jaar beginnen. Veel van die tijd brengen we door met real estate agente Nancy. Ik had haar online gevonden en al maanden voor de verhuis hield ze mij op de hoogte van de immobiliënmarkt. Nancy is no-nonsense, zeer efficiënt en ze heeft gevoel voor humor.
Al op dag 2 gaan we huizen bezoeken. De kinderen zijn verwonderd dat niet alle Amerikaanse huizen zo groot zijn als in tv-series. Ik ben ontmoedigd omdat het er met ons budget op lijkt dat we zullen moeten kiezen tussen ruimte of stijl. Natuurlijk zijn dat ‘first world’ problems, maar als je verhuist en je tienerkinderen naar een ander continent verplant, wil je dat ze een plek hebben waar ze zich thuis voelen. En zelf zou ik me niet echt thuis voelen in een McMansion. Op dag 10 brengt Nancy ons naar het perfecte compromis huis. Maar dan begint het werk pas: als buitenlander zonder ‘credit history’ een lening vast krijgen. Daar hebben we Pete voor, de enige bankier die onze e-mails uit België beantwoord had. Verschillende weken en honderden in de cloud ingescande documenten later (van bewijzen dat we de voorbije jaren in België onze Electrabel, Proximus en andere rekeningen keurig betaald hadden, loonbrieven, diploma’s, geboorteakten, verblijfsvergunningen, trouwboekje, allerlei bankverklaringen,.. alles bovendien nog eens officieel naar het Engels vertaald) krijgt Pete het voor elkaar. Het hele proces is spannend geweest en de uitkomst was onzeker, maar Pete hield vol.
GA TERUG NAAR START
“Hoe lang zullen jullie daar blijven?,” vraagt een ex-collega wanneer ik vertel dat we verhuizen. “Of laat mij het zo stellen: plan je daar dood te gaan?” Ik schiet in een lach, maar ik begrijp haar vraag. Ik veronderstel dat niet veel vijftigers beslissen, zeker als je in België woont en een job hebt, om zo’n internationaal avontuur te beginnen. De vraag waar we onze oude dag zullen doorbrengen, is voor ons niet eens zo ver weg. Het antwoord is dat we het oprecht niet weten en er ons ook niet veel zorgen om maken. Een keer je de stap gezet hebt, lijkt een verhuis in de ene of andere richting niet meer onoverkomelijk.
We ondervinden snel dat de nieuwe start in Ann Arbor soms zeer letterlijk te nemen is, want de Amerikanen blijken bureaucratischer te zijn dan we hadden ingeschat.
Bewijzen dat je kredietwaardig bent, daar had ik het al over. Voor het huis lukte dat uiteindelijk, voor een gsm-abonnement niet. Ik bel nog altijd met een prepaid kaart. Of nog: na meer dan 30 jaar met een Belgisch rijbewijs moesten mijn man en ik opnieuw een theoretisch en een praktisch rijexamen afleggen. En om binnen te geraken in de hogeschool waar ik fotografie wil volgen, moet ik een administratief gevecht aangaan. Ik mag mij inschrijven tegen het internationale inschrijvingsbedrag, als ik eerst slaag voor de toelatingsexamens wiskunde en Engels, want ik heb geen Amerikaans high school diploma. Zwaaien met mijn Belgisch masterdiploma helpt in eerste instantie niet. Uiteindelijk kan ik er zonder ingangsexamens en aan het gewone lokale tarief studeren, maar daarvoor heb ik hulp moeten krijgen van een toegewijde fotografieleraar en dan nog heeft het tijd gekost.
DE CLICHÉS ZIJN WAAR, MAAR IN ANN ARBOR NIET ALTIJD
Over weinig landen ter wereld circuleren zoveel clichés als over de Verenigde Staten. We kennen het land van films, tv-series, en zeker nu, van het nieuws. Topics als obesitas, wapens, ziekteverzekering, discriminatie en ongelijkheid, het is allemaal waar. Als de kinderen ondersteboven van school terugkomen met verhalen over ‘drills’ waarbij ze oefenen wat ze moeten doen als er een ‘schoolshooter’ actief is, dan komen die clichés net iets te dicht bij huis.
Toch is het in Ann Arbor goed wonen. De universiteitsstad is een democratische bubbel in de republikeinse staat Michigan. Het is een diverse stad met goede publieke scholen, een groot cultureel aanbod, prachtige stads- en staatsparken, leuke restaurants, veganistische en organische supermarkten. Bovendien is Michigan qua natuur een indrukwekkende staat. The Great Lake State zoals Michigan genoemd wordt, grenst aan Lake Michigan, Lake Superior, Lake Huron en Lake Erie. Kajakken is een nationale sport hier.
Wanneer ik mijn dochter ’s ochtends naar school breng, zijn we verbaasd zoveel natuurpracht. “Het doet denken aan de Ardennen,” zeggen we vaak tegen elkaar. Natuurlijk zijn de winters lang, begin maart ligt er nog sneeuw. Maar de herfst hier is, met alle tinten rood en oranje, onwezenlijk mooi.
Af en toe ontsnappen naar een grote stad kan ook. Chicago ligt op 4 uur rijden of treinen. Detroit is net geen uur rijden en omdat het zo’n fascinerende stad is, ga ik er veel naar toe.
WE ZOUDEN HET OPNIEUW DOEN
Na anderhalf jaar in Ann Arbor kunnen we grotendeels zonder gps rondrijden, zijn we een grote fan van Michigan Radio (het lokale National Public Radio Station), begrijpen we iets van baseball, spreken de kinderen vloeiend Amerikaans (en lachen ze met het accent van hun ma), staat er een grote barbecue op ons terras, hebben we vrienden gemaakt. Het cliché van de horizon verruimen, dat klopt gelukkig.
Tekst: Trui Moerkerke