De boom, zijn vruchten en vogels
Deze columns gaan vaak over mooie woorden. Niet zo vandaag. Nepotisme, bijvoorbeeld, is een lelijk woord. Het staat voor ‘vriendjespolitiek’, (ook al komt het van ‘nepos’ in het Latijn: kleinzoon, nakomeling, neef, … familie dus.)
Nee, geen boekenwijsheid vandaag. Tenzij ze uit de ‘boekskes’ komt. Dertig, veertig jaar geleden was Jan Leyers een bekende popzanger, samen met Paul Michiels in Soulsister. Vandaag registreert een televisiecamera nog wel eens wat van de filosofieën die hij ooit studeerde maar hij is toch vooral bekend als vader van Dorien, Ella, Billie en Olga, vier dochters die ook graag in de schijnwerpers staan. Zij krijgen ongetwijfeld geregeld de vraag: “Ben jij niet dochter van… ?” “Of zoon van…”, zoals Victor van Gert, Thibau van Sven, Axel van Eddy, enz.
Politici, waaronder zelfs tegenstanders van de monarchie, bouwen soms ook een dynastietje uit, precies zoals diplomaten dat vroeger heel erg graag deden maar die dan wel voor het koningshuis waren. Die wegen gaan we hier echter niet bewandelen.
Als u de indruk hebt, waarde lezer, dat ik wat venijnig klink, dan vergist u zich. U hoeft maar naar ‘progenituur’ in uw omgeving te kijken om te zien dat sommigen onder de stamboom, zoals Isaac Newton, een appel op het hoofd kregen en meteen hun zwaartekracht begrepen, terwijl anderen daarvan gespaard bleven.
Door de spreekwoordelijke voorbeeldfunctie van de ouders is het niet onwaarschijnlijk dat expats en aanverwanten vooral nomadische vogels voortbrengen. (“Ironie?” zou Sheldon in The Big Bang Theory vragen). De zwermdrongo, de kaketoe, de woestijnvink en de sprinkhaanvogel blijven vrijwel nooit op dezelfde plek en zijn voortdurend op zoek naar nieuwe leefgebieden. En dat zijn dus geen trekvogels. Want die navigeren jaarlijks tussen de ene en de andere thuis, en zullen we dus ook maar meerekenen.
Zouden kinderen van niet-reislustigen en gesettelden moeilijker uit de schaduw van hun boom treden? Misschien doen sommigen wel denken aan de kalaw, de Luzon-neushoornvogel. Volgens de lokale folklore zou deze vogel uit de Filipijnen zo gehecht zijn aan zijn eigen boom dat hij hem nooit zou verlaten,. Natuurlijk vliegt hij of zij ook wel eens uit om eten te zoeken, maar de kalaw mag gerust op het wapenschild van de stamboom van de honkvasten.
Helemaal hebt u het nooit in de hand, maar met wat aanleg, het goede advies en een duwtje in de rug, slaan ze precies dezelfde weg in als u. Mocht u dat nu wensen of niet. Of slaan ze de tegenoverliggende richting in, die waarover u ook wel eens mijmert, en ondertussen even graag wenst of toch wat minder.
Samengevat, zoals de appel nooit ver van de boom valt, zo kent men aan de vruchten de boom. Zelfs als hij op een heuveltje staat. En waar soms vogels neerstrijken.