Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Bernard Catrysse

Bernard Catrysse: “Ik lees de Japanse lucht steeds beter.”

“Leven in Japan, dat is een oefening in groeien, aanvaarden en loslaten”, dixit Bernard Catrysse, directeur Arts Flanders Japan. “Voortdurend ondermijn ik met plezier mijn eigen opvattingen. Ik nam en neem nog steeds de tijd om Japan en zijn cultuur te begrijpen en bewust te waarderen. Met het benaderen van de Japanse identiteit en het bevatten van de ondertoon ben je nooit klaar. Waardoor ik zowat alle geldende clichés op de helling durf te zetten. Leven in dit land is een levenslang proces.” Voor iemand die al 34 jaar in Japan woont, zijn het woorden die tellen.

Al zijn hele actieve loopbaan staat Bernard Catrysse in spreidstand tussen Japan en Europa. In het dagelijks leven promoot hij de Vlaamse cultuur in Japan. En met een jaar vertraging is hij ook de verbindingsman tussen de Belgische Olympische atleten en het gastland van het grootste sportevent ter wereld. Bovendien is hij voor onze organisatie al vele jaren een rots in de branding als vertegenwoordiger. Een Japanner zal hij nooit worden, maar weinig Belgen kunnen zo goed de Japanse lucht lezen als Bernard.

Navigatievermogen

Japan zette een stempel in Bernards ziel. Om zijn fascinatie te verklaren, moeten we terug naar de jaren ’80 van vorige eeuw. “Opgegroeid in Brussel, reisde ik op mijn achttiende naar Indonesië. Daar ervoer ik voor het eerst de Aziatische dynamiek. En het is die energie die ik sindsdien probeer te vatten”, duidt Bernard. Net om de wereld beter te begrijpen, koos hij voor een opleiding economie. “Toen ik begin jaren ’80 in Leuven studeerde, stond Japan economisch in het zenit. Twee Japanreizen maakte ik tijdens mijn studies. Sindsdien laat het land mij niet meer los. Ik woon hier intussen 34 jaar, huwde met een Japanse en samen hebben wij twee volwassen kinderen.”

“Japan was destijds nog heel ver. We vlogen goedkoop en met veel tussenstops. Die eerste reis maakte een blijvende indruk. Als uitwisselingsstudent logeerde ik bij een Japans gezin. Zo dacht ik Japan van binnenuit te ontdekken. Toen voelde ik dat ik er, al was het maar enkele jaren, aan de slag wou gaan.” Intussen vertoeft hij er al quasi zijn hele professionele leven. Al gauw ondervond hij dat zijn beleving als student behoorlijk eenzijdig was. “Verblijf of werk je langer in een Japanse omgeving, dan besef je dat je een Japanner nooit helemaal zal begrijpen. En zonder kennis van taal en cultuur zal een groot stuk van Japan je sowieso ontgaan. Japan vraagt letterlijk en figuurlijk om een zeker navigatievermogen”, weet de Vlaming.

Verboden vrucht

Als afgestudeerd econoom trok Bernard in 1986 naar Japan voor prospectiewerk in dienst van een West-Vlaamse KMO. “Ik woonde in Kyoto, leerde intensief Japans en bezocht voor het eerst het Flanders Center in Osaka.” Vervolgens werd Bernard vertegenwoordiger van een krachtenbundeling van KMO’s en introduceerde hij Vlaamse producten bij Japanse bedrijven. “In het najaar van 1987 werd een eerste container van het Hoegaardenbier Verboden Vrucht richting Japan verscheept. Hierin zaten meer glazen dan bier en waren de verhalen en de sfeer rond het bier minstens zo belangrijk als het gerstenat zelf. Voor Japanners was het allemaal nieuw, van de streekbieren tot de gisting op de fles.” Kort daarop trad Bernard aan als allereerste attaché van de Vlaamse Gemeenschap in Japan. En zo connecteerde Vlaanderen voor het eerst rechtstreeks met een aantal grote Japanse bedrijven die in Vlaanderen actief waren.

Vijf jaar later werd Bernard directeur van het Flanders Center in Osaka, intussen omgedoopt tot Arts Flanders Japan en in 2016 verhuisd van Osaka naar Tokio. "Ik wilde nauwer betrokken zijn bij de realisatie van artistieke producten en voelde het potentieel van de link tussen economie en cultuur. Met onze huidige missie ondersteunen we de volledige Vlaamse culturele sector die plannen heeft in Japan. We vormen een Japans bruggenhoofd voor Vlaamse steunpunten en kenniscentra zoals Kunstenpunt, Literatuur Vlaanderen en Flanders Image. Ik sta met één been heel diep in de Japanse maatschappij en met het andere er half buiten. Meer dan ooit heb ik het gevoel een mooie balans gevonden te hebben. Ik heb bewust nooit in een 100% Japanse en hiërarchische context gewerkt. Ik voel me bevoorrecht, want als ik mezelf niet kan blijven, dan word ik ongelukkig”, bekent Bernard.

Ondoorgrondelijk

De VIW-vertegenwoordiger belicht dat het land zijn geheimen en inborst slechts traag en bedachtzaam prijsgeeft: “Je kruipt niet gemakkelijk onder de huid van een Japanner. Maar ze verdienen wat meer nuance en een onbevangen appreciatie, want al te gemakkelijk worden ze als koel en ondoordringbaar omschreven. Neen, je zal nooit één van hen worden, maar waarom zou je dat ambiëren? Ook al spreek je zoals ik de taal, ben je gehuwd met een Japanse en heb je samen kinderen, de Japanse identiteit zal je nooit helemaal vatten. Toen ik in Kyoto woonde en veel over Japan las, veronderstelde ik na een paar maanden het land te kennen. Maar hoe langer ik er woonde, hoe minder nadrukkelijk ik me uitsprak. Je kan Japan nooit helemaal vatten en net dat boeit mij. Met onze Westerse attitude willen we alles begrijpen. Japanners zien juist de schoonheid in het ondoorgrondelijke. Dat maakt mijn leven uitermate boeiend. Niets is wat het lijkt en ook daarin durf ik mij wel eens te vergissen.”

Bernard bekent dat zijn kinderen voor wie het Japans hun moedertaal is, hem nog wel eens verbeteren: “Elke dag leer ik nog nieuwe woorden en uitdrukkingen. Maar een Westerling moet begrijpen dat de barrière meer omvat dan de taal alleen. Het Japanse leven loopt immers geregeld en wordt ook deels geregeld. In de grond zijn Japanners behoorlijk behoudsgezind en dat is een omgeving die ons uitdaagt om in te functioneren. Japan is als eilandvolk ook behoorlijk protectionistisch. Het hecht wel veel belang aan hoe het gepercipieerd wordt door de wereld. Het blijft een belangrijke economische macht maar qua politiek aanzien voelt het zich niet altijd gelijkwaardig behandeld.”

Verbindingsofficier

“Als buitenstaander ben je gemarkeerd, alleen al qua fysionomie. Hierdoor krijg je trouwens behoorlijk wat respijt. Maar naarmate je vlot de taal beheerst en groeit in de communicatie, wordt van jou wel verwacht dat je ook de andere formaliteiten beheerst. Jouw vlot Japans zijn legt de lat dus een stuk hoger. Ik spreek de taal en leef gebruiken na, maar soms zegt mijn vrouw ‘je kan de lucht niet lezen’, waarmee ze bedoelt: je leest de situatie niet helemaal correct. Al denk ik er dag na dag beter in de slagen. De uitdrukking ‘what you see is what you get’ is niet van toepassing op Japan. Daar moet je je bij neerleggen, anders raak je gefrustreerd. Belangrijk in Japan is dat je de situatie en de context leest en niet enkel door je eigen bril. Westerlingen praten te veel en luisteren of kijken te weinig.”

“Met hun eilandgeest is omgang met de andere voor een Japanner niet altijd vanzelfsprekend. Al evolueert hij ook wel en de Olympische Spelen vormen daarbij een deuropener. Japan heeft het wel vaker moeten hebben van grote gebeurtenissen, zoals de wereldexpo’s. Naar zulke evenementen leeft de bevolking enorm toe, in het besef dat de hele wereld naar hen kijkt. Het land is er dan ook op gebrand om zich van zijn beste kant te tonen.” Als verbindingsagent is Bernard de liaison tussen de Belgische Olympische delegatie en Japan. Hoewel atleten uiteraard in een perfect uitgerust olympisch dorp trainen en uitrusten, belanden ze, van zodra ze er een voet buiten zetten, in het échte Japanse leven, een maatschappij waar dus heel andere normen gelden dan in België. Het is nuttig om daarop te anticiperen door hen de nodige kennis en handvatten aan te reiken. Dat kan alleen maar bijdragen tot de rust in het hoofd. Hoe beter je Japan kant, hoe beter je presteert”, besluit Bernard.

Info: www.flanders.jp

Foto’s: copyright Rob Walbers

Auteur:
Koen Van der Schaeghe